
|
 |

|
Nieuwe Kerk Kampen
De basis van het huidige orgel in de Nieuwe Kerk is gelegd in 1959, toen B. Pels uit Alkmaar een groot elektro-pneumatisch instrument bouwde met 39 stemmen en enkele transmissies. Dit orgel verving een intrument dat in 1912 door de Kamper orgelmaker Proper werd geleverd. Dit Proper-orgel, met een fraai front ontworpen door T. Kuipers, de architect van de kerk, bezat een pneumatische tractuur. Al direct bleek het Proper-orgel, met 18 stemmen, te klein en te licht voor de grote kerk met toen nog 1.200 zitplaatsen. In de jaren 50 raakte het Proper-orgel, dat te lijden had onder vocht en tocht, onbespeelbaar.
Zowel de klank als de techniek van het Pels-orgel uit 1959 hebben nooit geheel voldaan, de tractuur zorgde regelmatig voor storingen en de klank werd als kaal en strak ervaren. Vooral de vulstemmen gaven het orgel een starre klank. In 1980 heeft de firma Kaat en Tijhuis uit Kampen een deel van het pijpwerk vervangen, wat leidde tot een klankverbetering. Voor alle prestanten op het hoofdwerk en vrijwel alle fluitregisters werd nieuw pijpmateriaal geleverd.
|
In 1997 kwam groot onderhoud ter sprake in verband met slijtage van de zg. tasschen, kleine pneumatische balgjes die de speelventielen bedienen. De vraag die toen ontstond, was of geinvesteerd moest worden in een systeem dat technisch voortdurend tot storingen zou blijven leiden en een mooie klankontwikkeling zou blijven belemmeren, of dat het orgel omgebouwd zou moeten worden tot een mechanisch instrument. Op basis van financiele argumenten, waarbij ook naar de langere termijn is gekeken, werd de beslissing genomen om tot ombouw over te gaan. De firma Nijsse en Zoon uit Oud-Sabbinge (Zeeland) ontving de opdracht het orgel te verbouwen tot een mechanisch orgel. Samen met Harry Hamer, collega-organist in de Nieuwe Kerk, was Herman als adviseur bij deze verbouwing betrokken.
De gelegenheid werd aangegrepen om de klankopbouw opnieuw te ontwerpen. Met gebruikmaking van het bestaande pijpmateriaal is een nieuw klankconcept gerealiseerd. Er is daarbij niet gestreefd naar een specifieke stijl, daarvoor was het aanwezige pijpwerk te divers van factuur en mensuur. Wel is geprobeerd met het bestaande materiaal een overtuigend geheel te realiseren. Daarbij is gekeken naar vele historische voorbeelden, welke bij het ontwerp van de klankopbouw hebben geinspireerd.
Een fundamentele keuze is gemaakt door het hoofdwerk op 16-voetsbasis samen te stellen en het rugwerk op 8-voetsbasis (in het verleden was dat hoofdwerk 8-voets en rugwerk 4-voets), zodat de klank veel breder werd. Daarbij zijn de samenstellingen van de vulstemmen aangepast. Deze zijn grotendeels gebaseerd op die van de achttiende-eeuwse Hollandse orgelschool (denk aan Muller, Batz en Garrels). Meer romantische elementen, zoals de zwelkast voor het derde manuaal, de strijkers en de Hobo, zijn in het nieuwe concept overgenomen. De fluitregisters zijn onder elkaar verwisseld, waarbij de fluitstemmen zich vooral op het rugwerk en het bovenwerk concentreren.
De speeltafel is ontworpen op maximaal ergonomisch gebruik. De registertrekkers zijn in terrassen geplaatst zodat zowel organist als registrant overal gemakkelijk bij kunnen komen. Alle registertrekkers zijn genummerd. De prestantregisters zijn links van de speeltafel geplaatst, de fluitregisters en tongwerken rechts, de overige stemmen zijn verdeeld over links en rechts. Koppelingen en speelhulpen zijn logischerwijze bij de registers van de betreffende werken geplaatst. Dit alles zorgt ervoor dat een gastorganist binnen 10 minuten de weg weet op de speeltafel.
|
Het instrument, dat op 3 april 2009 in gebruik is genomen, telt 53 stemmen en heeft de volgende dispositie:
|
Hoofdwerk (II):
Prestant Prestant Flute Harmonique Roerfluit Quint Octaaf Gemshoorn Quint Superoctaaf Tertiaan Mixtuur Scherp Cornet disc. Trompet Trompet
|
16' 8' 8' 8' 6' 4' 4' 3' 2' 3 1/5' 3-5 st 4 st 5 st 16' 8'
|
p pk n k n k k p p n kn pn n n k
|
Rugwerk (I):
Prestant Holpijp Quintadena Octaaf Fluit douce Speelfluit Octaaf Woudfluit Sesquialter Mixtuur Fagot Dulciaan |
8' 8' 8' 4' 4' 3' 2' 2' 2 st 3-4 st 16' 8'
|
pn k k p k p k p p kn pk p
|
Bovenwerk (III): (in zwelkast) Bourdon Prestant Baarpijp Viola di Gamba Voix Celeste Salicet Koppelfluit Nasard Nachthoorn Terts Quintfluit Sifflet Cymbaal Basson-Hobo Vox Humana
|
16' 8' 8' 8' 8' 4' 4' 3' 2' 1 3/5' 1 1/2' 1' 3 st 8' 8'
|
k p n p p p k k k p p k pkn p n
|
Pedaal:
|
|
|
Werktuiglijke registers:
|
Technische gegevens:
|
Prestant Subbas Quint Octaaf Gedekt Roerquint Octaaf Mixtuur Bazuin Trombone Trompet
|
16' 16' 12' 8' 8' 6' 4' 5 st 16' 8' 4'
|
p p n n n n p pn k p n |
Koppeling Hoofdwerk-Bovenwerk Koppeling Hoofdwerk-Rugwerk Koppeling Rugwerk-Hoofdwerk Koppeling Pedaal-Bovenwerk Koppeling Pedaal-Hoofdwerk Koppeling Pedaal-Rugwerk Tremulant Bovenwerk Tremulant Hoofdwerk Tremulant Rugwerk Zweltrede Bovenwerk
|
Manuaalomvang: Pedaalomvang: Toonhoogte: Temperatuur: Winddruk Hoofdwerk: Winddruk Rugwerk: Winddruk Bovenwerk: Winddruk Pedaal:
|
C-g''' C-f' 440 Hz bij 18 gr.C Evenredig zwevend 76 mm 75 mm 78 mm 80 mm
|
p: Pels 1959 k: Kaat en Tijhuis 1980 n: Nijsse 2009
Samenstelling van de vulstemmen:
|
Mixtuur HW: C: 2 - 1 1/3 - 1 c: 2 2/3 - 2 - 1 1/3 - 1 g: 4 - 2 2/3 - 2 - 1 1/3 - 1 c': 5 1/3 - 4 - 2 2/3 - 2 - 1 1/3 c'': 8 - 5 1/3 - 4 - 2 2/3 - 2
Scherp HW: C: 2/3 - 1/2 - 1/3 - 1/4 c: 1 - 2/3 - 1/2 - 1/3 g: 1 1/3 - 1 - 2/3 - 1/2 c': 2 - 1 1/3 - 1 - 2/3 g': 2 2/3 - 2 - 1 1/3 - 1 c''': 4 - 2 2/3 - 2 - 1 1/3
Cornet HW: c': 8 - 4 - 2 2/3 - 2 - 1 3/5
|
Mixtuur RW: C: 1 - 2/3 - 1/2 c: 1 1/3 - 1 - 2/3 g: 2 - 1 1/3 - 1 - 2/3 c': 2 2/3 - 2 - 1 1/3 - 1 g': 4 - 2 2/3 - 2 - 1 1/3 c''': 5 1/3 - 4 - 2 2/3 - 2
Sesquialter RW: C: 2 2/3 - 1 3/5
Tertiaan HW: C: 4/5 c: 1 3/5 c': 3 1/5
|
Cymbaal BW: C: 1/5 - 1/6 - 1/8 F: 1/4 - 1/5 - 1/6 c: 2/5 - 1/3 - 1/4 f: 1/2 - 2/5 - 1/3 c': 4/5 - 2/3 - 1/2 f': 1 - 4/5 - 2/3 c'': 1 1/3 - 1 - 4/5 f'': 1 3/5 - 1 1/3 - 1 c''': 2 - 1 3/5 - 1 1/3
Mixtuur P: C: 2 - 1 1/3 - 1 - 2/3 - 1/2 c: 2 2/3 - 2 - 1 1/3 - 1 - 2/3
|

Speeltafel Nieuwe Kerk
|

Rugwerk Nieuwe Kerk |
|
 |